Vogelvrij

De Tiago is afgeladen vol. Twee koelkasten afgetopt, de bilge vol Cubaanse rum, de kasten vol met conserven en voldoende bloem, pasta en rijst om een middelgroot derdewereldland een week of drie van voedsel te voorzien.

De speergeweer en vishengels staan op standby om de proteïnen wat aan te vullen. De salon lijkt wel een versmarkt, Jan de Groenteman zou er jaloers op zijn. Diesel- en watertanks tot de nok vol en nog veel meer in jerrycans aan dek of in verzegelde flessen achter de banken. De Tiago is zó vol, dat hij anders beweegt. Als een zwangere walvis rolt hij traag en loom achter het anker (hij ja, mannetjeswalvissen zijn heel veelzijdig, ze kunnen ook best zwanger zijn).

Na het uitklaren uit Panama hebben we een kleine week quarantaine aangehouden om de kans dat we onderweg ziek worden zo klein mogelijk te houden. Sinds het vertrek uit Panama houden we een temperatuurlogboek bij om de autoriteiten in Frans Polynesië te kunnen laten zien dat we écht gezond zijn. Als die autoriteiten ons aan land laten tenminste. Want de berichtgeving is somber. Sommige landen weigeren jachten of niet ingezetenen in het algemeen. Het woord repatriëring wordt veel gebruikt. De een leest het als deportatie, wij lezen het als ‘terug naar de boot, want dat is thuis’.

Het nieuws over de Coronacrisis beheerst ook hier elk gesprek. Met mensen thuis, zeilers die niet door het Panamakanaal kunnen -en daarmee hun lang gekoesterde droom in rook zien opgaan- en de zeilers op de ankerplek die twijfelen wat wijsheid is. Elke officiële update en de verhalen via whatsapp worden breed uitgemeten. Het beheerst de dagelijkse gang van zaken. Ons gevoel is dat we er niets aan kunnen veranderen, terwijl we er wel veel mee bezig zijn. Lang leve connectiviteit. Stoïcijns gaan we door met de laatste klusjes. Wel even temperaturen iedere dag.

Enfin, de komende veertig dagen ofzo zullen we niet veel meer zien dan elkaar, de lucht en de zee. Ongeveer na een á anderhalve week zijn we in de buurt van de Galapagos-eilanden. Daar mogen we niet aan land want Corona. Was er geen Corona dan kunnen we ook niet aan land want te duur. Dus we zwaaien een beetje, als we de eilanden al zien. Wel mogen we daar de evenaar passeren. Daar is geen formulier of toestemming voor nodig.

We wilden een avontuur aangaan en gingen op een boot wonen om de wereld rond te zeilen. Nou, we zullen het krijgen ook. Misschien gaan we een nog veel groter stuk in één etappe zeilen dan we ooit hadden gedacht. Misschien eten we voor lange tijd kokosnoten en zelfgebakken vis op een verlaten strand. Vogelvrij of zo vrij als een vogel. Geen idee hoe de wereld er over een dag of veertig, laat staan honderd of tweehonderd uitziet. Maarja, we weten ook niet hoe morgen er uit ziet. De tijd zal het ons leren. Wat ik wel weet, is dat ons bootje voor ons zal zorgen zoals wij voor hem zorgen. Met onze voorraden kunnen we best even toe. En vissen wordt religie. We hebben energie van de zon en maken drinkwater van zeewater. We kunnen ons anker laten vallen en ophalen waar en wanneer wij dat willen.

Lieve mensen, pas goed op jezelf. Daarmee pas je ook goed op elkaar. En dat hebben wij dan weer graag.