Utrecht – A Coruña
On 23 augustus 2018 by Kitty@TiagoNog maar zes weken geleden brachten onze buren ons naar de boot, waar we met onze laatste spulletjes en na een laatste run voor boodschappen
– want geen auto meer, dus hoe moeten we in godsnaamvan onze ligplaats in Lelystad naar de Jumbo vol met sjokkende, chagrijnige Lelystatters zien te komen, en belangrijker hoe terug te komen naar de boot met onze tassen vol met belachelijk veel blikken kikkererwten, linzen en gepelde tomaten zonder nog voor vertrek een hernia op te lopen? – aan boord stapten, en trots lieten zien waar Laurens en ik de komende jaren op zouden wonen en de wereld op een traag tempo wilden ontdekken. Nu is het echt zover, we zijn onderweg, en ik ben zelfs zo ontspannen dat ik de tijd neem om een stukje te typen.
In januari dit jaar vertelden we familie en vrienden voorzichtig dat we weg zouden gaan, ‘een tijdje, misschien wel twee jaar, op een boot, de wereld rond, dus ehm, weet je wat maak er maar drie jaar van, of zoiets, tenminste dat is het plan, nee niet huilen, nou moet ik ook huilen, we weten nog helemaal niet of we het ook leuk vinden, überhaupt en zo lang, dat moeten we nog maar zien, haha, ja, misschien zijn we wel zo terug joh, haha, nou, dat dus. Koffie?’
Het vertellen van het nieuws aan vrienden en familie maakt ons geplande vertrek wel echt echt. We gaan weg, en we hebben nog niks; niks gekocht, geregeld of geleerd. En we willen dit jaar weg, want een paar jaar voorbereidingstijd nemen zoals de meeste vertrekkers doen, nee, dat past niet bij ons. Want in onze kop zit, zit niet in onze kont, dus we gaan ervoor! Maar dat betekent gas geven. Projectmanagers als we zijn worden er planningen en lijstjes gemaakt, makelaars gebeld voor de verhuur van ons huis en voor de aanschaf van een boot (wel zo handig, een boot hebben), cursussen afgewogen en gepland, internet afgestruind naar de beste deals, advies ingewonnen van doorgewinterde zeilers, om deze adviezen soms al wenkbrauwoptrekkend in de wind te slaan, tig keer naar de stort en kringloopwinkel gereden, spullen opgeslagen bij familie, de katten voor een laatste keer geknuffeld, en geklust, geklust, geklust. Het meeste voldoening haal ik gek genoeg uit het opzeggen van allerlei abonnementen en digitale nieuwsbrieven. De leegte in mijn mailbox die me dat oplevert, is verbazingwekkend. Ik ben er twee weken vol van; elke dag kijk ik met een glimlach naar het bizar lage cijfer achter mijn verschillende inboxen dat het aantal nieuw mails aangeeft nadat ik m’n mail met een simpele schuifbeweging heb geüpdate. Wat heb ik me toch een hoop tijd laten ontnemen door een hoop onzin. Wat heerlijk om als een dolle met een enorme snoeischaar door mijn leven te rauzen en mezelf los te maken van zinloze ballast! Naast alle wereldomzeiling-gerelateerde activiteiten werken we allebei nog volop aan freelanceklussen, die in hun nieuwigheid ook veel energie vragen, waardoor ik zo nu en dan met een dronken gevoel van vermoeidheid de dagen doorkom. Niet zeuren. We wisten van te voren dat we onszelf in een soort tsunami van activiteiten zouden storten om ons klaar te maken voor deze trip.
Klaar, voor zover wij vinden dat we er klaar voor zijn. Want veel zeilervaring hebben we niet, laat staan zeezeilervaring, laat staan internationale zeezeilervaring, laat staan ervaring met het oversteken van echte oceanen. Zeilen op de Zeeuwse en Friese wateren en één keer zeilen in Kroatië staan op ons zeil-CV, verder is deze leeg. Voor vertrek hebben we dus geen ervaring met grote golven, met stroming, met storm, met langer dan zes weken samen zijn, met langer dan twaalf uur op 25m2 verblijven, met onder helling een warme maaltijd in elkaar flansen, met slapen in een rollende boot op een ankerplaats, met lichtjes aan de horizon waarvan je maar niet snapt wat het zijn, met het dragen van een heuse zeiloutfit, met een reddingsvest, met een lifeline, met een grabbag, met kunnen hechten en infusen aanleggen, met zeeziek zijn, met wachtschema’s, met een stuurwiel in plaats van een helmstok, met negen ton boot onder je kont, met een windvaanstuurinrichting, een plotter, weerkaarten, met … Nou je begrijpt het, lekker blanco zijn we.
Voordeel is dat we dus ook niet denken dat we alles wel weten en met een vals gevoel van kennis en kunde Biskaje over steken. Dat gebeurt nog wel eens anders horen we zo links en rechts. Betweterige IJsselmeer- en Grevelingenzeilers behangen met zeilhandschoenen en pikhaken, daar word ik al sinds ik de allereerste keer ging zeilen met mijn toenmalige vriendje een beetje kriegel van, dus die hoor ik slechts lief glimlachend aan als ze ons ongevraagd advies geven. Fijn, nou dank je voor de tip, ik neem het mee, ja. Ja, doei! Ik ga het zelf wel ervaren en ik blijf zelf wel nadenken, ok? Als je dat ook ok vindt.
Nu, zes weken later, hebben we onze eerste kanaaloversteek – inclusief minder goede voorbereiding, met veel hardere wind, hogere golven, onvoorbereide zeiltuigage, zeeziekte wegetend met droge stukken brood, koukleumend omdat we onze zeilpakken niet nodig dachten te hebben, en met niet dichtgezette afsluiters waardoor we na een uur klotsend door de golven te hebben gezeild met emmers en vaatjes in de weer moesten om de binnengedrongen zee weer naar buiten te werken, en een paar uur zigzaggend tegen de stroom in voor de Engelse kust met een windmolenpark dat zich maar uit leek te blijven strekken naast ons – achter de rug. Een behoorlijk leerzame dag zullen we maar zeggen. Maar we hebben ook heerlijk ontspannen zeildagen op alleen de gennaker (ons supermooie, grote, bolle voorzeil van 125m2) of uitgeboomde genua (ons normale voorzeil maar dan met een zes meter lange aluminium boom naar buiten geduwd zodat de achteroplopende wind er mooi in blijft) gehad, en onze eerste onwennige nachttochten met wachtschema’s voor de kust van Frankrijk, onze eerste stroom-mee races rondom verschillende kapen, de eerste dolfijnenshows en de eerste briesende walvissen. Alles wat we meemaken, maken we voor het eerst mee, dus we verbazen en verwonderen ons en leren continue. De steilste leercurve in heel lange tijd.
De alom gevreesde Golf van Biskaje, het punt waar we eigenlijk afgelopen half jaar naar toe hebben gewerkt, was mooi! Natuurlijk waren we gespannen toen we vertrokken, want onze eerste meerdaagse tocht, maar we hadden ook het vertrouwen en inmiddels de vaardigheid om op tijd in te kunnen spelen op wat er dan ook zou gaan gebeuren daar op dat gekke stukje Atlantische oceaan.
De avond voor vertrek raken we in gesprek met een ander Nederlands stel dat ook op het punt staat te vertrekken. Slik, de twijfel slaat toe. Moeten wij ook niet net als zij voor drie dagen vooruit koken, alle wasjes weggewerkt hebben, alle water- en dieseltanks tot de nok gevuld hebben, en niet naar A Coruña maar naar Gijon varen omdat we misschien niet op tijd voor een naderend front binnen zouden kunnen zijn? Conclusie, nee, we hebben het prima op orde, we zijn er klaar voor. Toch nemen we die avond op hun boot nog even gezamenlijk de weerkaarten en route door. Weer kijken we elkaar vertwijfeld aan, omdat we de puzzel met sterke stroming op verschillende plekken, koers, afstanden, gemiddelde snelheid en aanlooptijden toch niet geheel probleemloos weten op te lossen. We komen al gauw tot de conclusie dat als we de puzzel wat simpeler maken door een paar uur om te varen, om een ondiepte met sterke stroming heen, ons leven het komende etmaal een stuk aangenamer kan zijn. Onze medevertrekkers vinden ons pragmatisch. Wij ook.
De eerste dag op zee is onwennig, want het is voor ons allebei wel duidelijk dat dit, ondanks dat het in principe hetzelfde is al onze andere zeildagen maar dan langer, toch anders is. Het eerste stuk vanaf Camaret sur Mer, nog boven het continentaal plat en dus met een maximale diepte van zo’n 200 meter, is door de harde wind van afgelopen dagen nog behoorlijk ruig. De golftoppen benemen ons voor het eerst het zicht op de horizon, ook al steken we met onze lange lijven toch een paar meter boven het water uit. Het grootzeil hebben we met één rif wat kleiner gemaakt. Zo kunnen we wat flexibeler met wind en golven om gaan, terwijl we zonder moeite onze gemiddelde snelheid van vijf knopen halen. Net wanneer ik even wil gaan liggen omdat ik me niet supertop voel, komen er overal en nergens vandaan dolfijnen op ons af. We weten niet waar we moeten kijken zoveel en ik blijf maar zwaaien en vrolijk ‘hooooi, hallo’ roepen. De zeeziekte is ineens ver te zoeken en de zee die ik eerder nog ruig vond, voelt nu meer als een vrolijke kermisattractie. Laurens kijkt me alleen maar lachend aan.
Voor we de eerste nacht ingaan zetten we voor de zekerheid nog een tweede rif in het zeil en dan beginnen we aan ons wachtsysteem van drie uur op, drie uur af, zodat we na twaalf uur in theorie beide een redelijke nachtrust hebben. In theorie, want het aan- of uittrekken van een reddingsvest, een muts, een sjaal, handschoenen, een zeiljack, zeilbroek, dikke sokken, laarzen, een trui, nog een trui, en thermokleding tijdens de wisseling van de wacht neemt zomaar een half uur in beslag – en bij wiens wacht hoort dat half uur? Een aantal keren tijdens de oversteek moeten we ’s nachts wat aan de zeilvoering veranderen en daarvan hebben we afgesproken dat we dat als het ook maar enigszins mogelijk is met z’n tweeën doen. Wel zo veilig. Dan de ander maar even wakker maken en aan dek sleuren.
De tweede dag gaan we van het continentaal plat af en komen we in de ‘echte’ oceaan van vier kilometer diep. Vol verwachting wacht ik op wat er gaat gebeuren. Niks. Ok. Alsof ik stiekem toch een soort bonkige glijbaan had verwacht, ben ik enigszins teleurgesteld. Maar toch, de deining wordt een stuk langer en daarmee rustiger, dus dat is wel lekker. De wind is intussen weggevallen, dus we motoren, want we willen uiterlijk op de vierde dag aankomen in A Coruña wegens een verwacht front die dag. De dolfijnen laten zich niet meer zien, maar Laurens maakt me wakker met de mededeling dat hij al twee walvissen gespot heeft. Hmmm, dat wil ik ook wel! Als ik een beetje voor me uit zit te turen tijdens mijn laatste wacht in de ochtend, zie ik een stuk verderop een kegeltje water boven het wateroppervlak, en even later weer, dan een zwarte streep, weer een kegeltje water. Jaaaaaa, een walvis, een walvis, een walvis, ik zie een walvis! Ik zit vrolijk te kwispelen in de kuip.
De tweede nacht is zwaar. Laurens en ik zetten tijdens onze wachten een wekkertje dat ons elk kwartier vertelt dat we 360 graden rond de boot moeten kijken, de horizon afspeurend naar lichtjes van boten die niet zoals wij AIS hebben, en als we dat gedaan hebben, nog een rondje voor het geval we tijdens ons eerste rondje wat gemist hebben. We sukkelen tussentijds een beetje weg, weggedoken onder de buiskap met dikke lagen kleding aan, tot het tijd is om de ander wakker te maken en zelf weer lekker onder de wol te kruipen.
Op de ochtend van de derde dag word ik om half tien wakker van gestommel aan dek. Mopperend denk ik dat ik er weer uit moet voor een zeilwissel of een ander klusje waar ik geen zin in heb, nu ik net anderhalf uur lig te slapen omdat we, tijdens Laurens zijn wacht en mijn slaapje, al in de weer zijn geweest met de zeilen. Laurens steekt zijn hoofd naar binnen en zegt zachtjes: we hebben een tonijn gevangen. He, wat! Ok, wacht, ik kom! Laurens heeft de tonijn al naar binnen gehengeld en gedood. Hij stuitert nog een beetje na van de adrenaline in zijn lijf. Laurens dan, niet de vis, die ligt hartstikke dood in een emmer. Het grote schoonmaken en fileren op een bewegende boot terwijl je nog nooit eerder een verse vis bereid hebt, begint. Een dik uur later eten we een kilo ceviche. De andere twee kilo gaan in de koelkast. Na nog eens een dik uur poetsen en soppen, ruikt de boot niet meer naar een viskraam en vervolgen we onze dag. Het is een superfijne en relaxte zeildag, de lucht is blauw, de wind waait en met twee riffen in het grootzeil kachelen we lekker door. We genieten ons te pletter en er wordt zelfs een klein dansje in de kuip gemaakt, gewoon omdat het kan. Aan het begin van de avond zien we land opdoemen. He, echt? Nu al? Zo hoog? Een klif, een berg? Nee dat kan niet! Ja toch wel! Nadat ik heel hard ‘land in zicht!’ roep, is Laurens vijf minuten later ook overtuigd en schreeuwt enthousiast mee. Nog 40 mijl te gaan!
Tijdens mijn eerste wacht die avond komen de dolfijnen weer een kijkje nemen en springen als clowns rond de boot. De nacht verloopt een beetje mopperig tijdens de wisselingen van de wacht en we zijn allebei een soort in de war van de vele lichtjes om ons heen. Vuurtoren, check. Boei, check. Bootje? Lichtje op de kant? Heel veel bootjes. Vissers, nog meer vissers. Soms snel op je af varend om vervolgens op 100 meter bij je vandaan weer te stoppen. De navigatielichten van de vissersboten zijn niet of nauwelijks te zien door de bouwlampen die ze gebruiken bij het vissen en afstanden zijn lastig in te schatten. Verwarrend. ’s Ochtends, op de vierde dag, dobberen we met weinig wind richting de haven van A Coruña, waar we na een soepele aanleg een aankomstbiertje opentrekken en een uur later tegen elkaar aan kruipen in ons stille, niet bewegende bed. We zijn Biskaje overgestoken, het is gelukt, we zijn internationale zeezeilers.
Hallo Kitty en Laurens,
Wat ontzettend leuk om dit mooie verslag van jullie wereldreis /zeilavontuur te lezen.
Zoveel mooie indrukken en nieuwe ervaringen. Het harde werken en kort slapen dat beloond wordt door het gezelschap van dolfijnen, walvissen spotten etc. Geweldig.
We hopen dat jullie nog veel van dit soort prachtige momenten zullen beleven en nog menig dansje in de kuip zullen maken. Veel geluk en een hele goede reis.
Liefs en een dikke kus van ons.
Top!
Super!
Geweldig!
Goed gedaan!
Ik ben trots op jullie!
Ik hou van jullie!
Hey Kitty en Laurens,
We volgen jullie op jullie ongelooflijk dappere tocht. Ik volgde jullie al via GPS, maar heb nu ook je blog adres doorgekregen. Wat een prachtig verhaal…!!
Heel veel plezier, maak er iets moois van, alleen jij kan dat!!
Heel veel liefs, Hen en Margriet.
Hoi Kitty en Laurens,
Wat heerlijk dat het gelukt is die eerste etappe,
Geniet van alles onderweg
Groet Annet(reisprik,vaccinaties)
LEUK!!!!!! Optimaal genieten jullie…. gr. R.
Dit alles bewijst dat jullie een héél goed team zijn … de Engelsen hebben een uitdrukking ; “Friends on board are like fish … after 3 days they stink”
Als je na deze ervaring mekaar knuffelt ben je echt wel meer dan “friends”
Gefeliciteerd en nu kan de reis beginnen !!
Hai Laurens en Kitty,
Omdat het afgelopen zaterdag de mooiste dag van het jaar was, moest ik weer even aan jullie denken ;). (Nog gefeliciteerd Kitty!)
Super leuk om jullie 1e verhaal te lezen. Wat een belevenissen, geniet er van!
Liefs,
Jongens, wat ontzettend gaaf om te lezen. Hoop dat jullie je reisapotheek op de anti-misselijkheid niet nodig gaan hebben. Groeten.