Should I stay or should I go?

Hijgend sleur ik mezelf en m’n backpack met slaapzak, kleding en proviand weer een paar meter verder naar boven. Ik zie er uit als Quasimodo. Met kekke bergschoenen. Ha, een bordje! ‘Refugio: 1250 meter’. Huh? “Laurens, dat vorige bordje gaf toch nog 1500 meter aan? Dat is een uur geleden! Dat waren godverdorie 250 lange meters dan. Zo gaan we het niet redden voor zonsondergang.”

We zijn aan het wandelen naar een schuilhut op de rand van de grote vulkaan op La Palma. La Palma, la Isla Bonita. Maar zo Bonita vind ik het Isla dus even niet. “Madonna, met je Isla Bonita. Lekker zelf met je backpack de vulkaan opklauteren, dan zing je wel anders.” Dus. Berggeit die ik ben, mopper ik lekker voor me uit. Voor me zie ik aan Laurens dat hij ook blij zal zijn als we straks het nog snel even gekochte aankomstbiertje open kunnen trekken.

Ok, het moet gezegd, het aankomen, precíes op tijd om de zon het eiland, de zee en de lucht in vuur te zien zetten, is prachtig. Dat vonden de mensen die – hij met zijn arm om haar heen – voor ons zitten met een statiefje voor het kodakmoment waarschijnlijk ook. Totdat dat moment ruw werd verstoord door onze aankomst, het kraken van chips en het naar binnen klokken van de aankomstbiertjes. Sorry voor het bioscoopeffect mensen!

La Palma dus. Na twee weken Marokko (gaat dat zien mensen!) en een week met Maarten en Annelot op Lanzarote (gezelligheid!) hebben we nu wel zin in een frisse, groene plek. Na het weekje in Nederland bij mijn lieve papa die zijn eigen stormen moedig aan het trotseren is, hebben we allebei ook behoefte aan een rustige plek die een beetje als thuis voelt. Want de week in NL was fijn maar ook heftig en het voor de tweede keer ‘tot ziens’ zeggen tegen mijn liefste mensen van de wereld valt me zwaar. Dat moet ik even laten inzinken. We willen dus even niets, geen reis, geen vakantie, geen avontuur. Alleen aanrommelen op de boot, op een mooie, gemoedelijke plek. Op een plek waar je de dame van de supermarkt kent en je na een dag al een favoriet barretje hebt, gewoon omdat er niet zo veel is.

Na een korte bestudering van de pilot ‘Atlantic islands’ stel ik vast dat La Palma de aangewezen bestemming is. Laurens vindt het prima. Met als grootste attractie ‘wandelen’ klinkt het eiland mooi en rustig. Een Hankomotief (Google even, zou ik zeggen) vol met uitgezakte toeristen zoals in Agadir hoeven we hier niet te verwachten. Er bevindt zich tussen al het vulkanische natuurgeweld een klein stadje – met hopelijk oude bankjes met daarop oude mannetjes die elkaar oude moppen vertellen – en een prima haven. Fijn!

De aankomst in Santa Cruz de La Palma maakt me meteen blij. Het voelt hier goed.
Op de tweede dag word ik aangesproken door Bas, een Nederlandse man die hier zes jaar geleden, na vele omzwervingen, is komen wonen met zijn Argentijnse vrouw. Een praatje op de pier wordt als snel een koffietje op de boot. We wisselen gegevens uit met de afspraak om bij hem thuis te komen eten en om later een van de vele wandelingen op het eiland te maken. Bonuspunten voor het thuisgevoel: lokaal vrienden maken.

Extra thuis wordt het als na een week De Karakter vrolijk zwaaiend de haven binnen komt varen. Gezelligheid! Van de hele Nederlandse vloot, hadden we niet verwacht dat we Michiel, Marije, Madelief en Jaap nog zouden zien. Ze ploffen om 12 uur ’s middags bij ons in de kuip voor een aankomstbiertje (eentje dan), een kaasje, een chipje, en ach, trek trouwens de champagne maar open. Jaap en Madelief plonsen in het water. Wat fijn om ze weer te zien! Het voelt makkelijk, ze komen zonder verplichtingen. De kids komen dagelijks een paar keer aanwaaien om een knutselwerk te laten zien, wat mee te snaaien uit de pan of gewoon even te kletsen; het voelt vertrouwd. Een kleine week later komt ook de Ben-NL binnen, met Mariëlle, Han én de vertrouwde koelbox. De havenbar is geopend! Met z’n allen vieren we Sinterklaas, met liedjes, pieten, zelfgebakken pepernoten, gedichten en mijn mooiste surprise ooit. Na alle feestelijkheden gaan de Ben-NL, en iets later ook De Karakter, door naar La Gomera. We twijfelen, gaan we mee, of blijven we hier?

We blijven. Het is hier goed en fijn. Het geeft ons wat meer tijd om onszelf en de boot voor te bereiden op de zesdaagse oversteek naar Kaapverdië. We voelen ons thuis in het mooie stadje omringd door groene vulkaanwanden. En ondanks dat de ‘prima haven’ na een week ook een rollerige haven blijkt waardoor ik bijna de helft van de tijd niet, of op de bank slaap (maar goed, hé, het is niet dat ik ‘s ochtends fris en fruitig op m’n werk hoef te verschijnen..) blijven we er uiteindelijk 27 dagen. Rust in de tent.

De planning van in drie jaar de wereld rond hebben we nu echt los gelaten. Voor Laurens begon de trip als het volgen van een dienstregeling te voelen. Ai. Ik voelde sterke overeenkomsten met een ANWB-groepsreis, waarbij iedereen lekker op eigen gelegenheid precies dezelfde route volgt op vooraf bepaalde momenten. Leuk, maar niet voor mij.

Loslaten dus. En dat betekent geen gehaast meer om zo snel mogelijk naar ‘de overkant’ te komen, een paar maanden het Caribisch gebied ontdekken, en dan als de wiedeweerga het Panamakanaal door om genoeg tijd te hebben voor al die mooie eilanden in de Stille Oceaan. Loslaten betekent van bezig zijn met vooruitdenken en terugplannen (lekker efficiënt allemaal) naar hier zijn. We ‘moeten’ een tijdje niks, van niemand. En dat dat ook niet van ons zelf moet, beseffen we nu pas echt. Dus waarom ons houden aan een routeplanning en ons daarnaar haasten, terwijl het dus juist zo fijn is om plekken echt te verkennen en er mensen te leren kennen? In 27 dagen bijvoorbeeld…

Maar ja, dat is wel lekker, niks moeten, van niemand, maar wat is het dan eigenlijk wat we aan het doen zijn? Een hele lange vakantie, een verre reis, een avontuur, een ontdekkingstocht, anders leven? Die vraag kan me uren bezig houden. Wat is dit dan? Han zou zeggen: “Nou dit. Gewoon hier. Met elkaar.”

.

.

.

PS1.      Hoe het verder was in Marokko, Lanzarote en La Palma lees je lekker bij de foto’s.
PS2.      Ik weet dat Madonna over een ander Isla Bonita zingt, heus. Eén in de Carieb, daar waar we nog gaan komen. Binnenkort, maar zonder haast.
PS3.      Inmiddels hebben we Europa echt verlaten en zijn we op 17 december aangekomen op Sal, in Kaapverdië!

 

5 comments

  • Racoon

    Hey Tiago (kes) … waar je bent en waar je was dat wist ik al lang (weet je nog AIS), maar hoe je voelt heb ik nu mogen beleven en …. dat komt allemaal goed !! (= pure jalousie)
    Indien je rond nieuwjaar nog aan de pier in Sal – Santa Maria (Cabo Verde) vertoeft zou het wel eens kunnen dat je bezoek krijgt van jetskiërs …. De Racoontjes (Diane, Ezra de kleinzoon en ondergetekende Frank ) hebben een weekje verlof geboekt (vanaf 28/12/2018) en wij zouden sowieso gaan zwemmen, jetskiën, quad rijden …. en nu ook de Tiago(kes) verassen …. wij zullen logeren in de Riu Funana hotel (effe om de hoek van de pier)
    Bij leven en welzijn …. mogelijk tot binnen 2 weken xxxx voor Kitty en nen High 5 voor Laurens

  • Vicky

    <3

    Er is zo'n mooie Franse uitdrukking over vertrekken…
    Prachtig geschreven weer!

  • Jurgen

    Leuk om dit allemaal te lezen en te weten wat jullie na Agadir aan het doen zijn. Tot in de. Carieb. Groetjes van de Phi crew vanuit St. Lucia.

  • Geert

    In een stil uurtje op 1e kerstdag toch maar weer eens even in mijn spam-box gekeken en daar dit mooie verhaal aangetroffen……
    Dank!

  • luuk

    Mooi verhaal weer hoor en geniet van al het mooie wat jullie meemaken.
    Groot gelijk dat jullie lekker je eigen tijd bepalen het is jullie reis en van niemand anders.
    Fleetwood Mac zong er al over “Go your own way”, en dat is een mega hit geworden.
    Mooie reis verder toegewenst op jullie tempo…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *