Roadtrip Nieuw-Zeeland: het Noordereiland

In het nieuwe jaar is het tijd voor een nieuw hoofdstuk in onze reis: een roadtrip van ruim 7.000km door Nieuw-Zeeland met BeigeBob, onze Toyota Hilux 4WD Overland Daktent Eindbaas. Vanwege COVID zijn er nauwelijks toeristen in Nieuw-Zeeland. Het ontbreken van de gebruikelijke hordes backpackers en Aziatische bustoeristen maakt deze reis extra bijzonder. Onder het mom van “beter laat dan nog later” is dit het eerste deel van dat reisverslag. Ditmaal ook deels van de hand van Laurens.

Na de natte winter van medio 2021 in de Bay of Islands Marina, een weekendje Auckland, housesits, tripjes in Northland, COVID-lockdowns, weekenden met onze Kiwi vrienden en de auto tot camper ombouwen, klussen we in een prachtig voorjaar een kleine drie maanden aan Tiago. We vieren kerst met vrienden en buddy-boaten vervolgens tijdens hun vakantie rondom de Bay of Islands, de Cavalli-eilanden en Whangaroa Harbour. Wellicht lezen jullie daarover in de nabije toekomst ook nog wel.

Dag 1: Check Engine lampje aan en lunch opwarmen in de regen langs een doorgaande weg. We moesten er nog even in komen 🙂

Op 13 januari zijn we druk, druk, druk. Druk om ervoor te zorgen dat we de brave Tiago met een gerust hart twee maanden achter kunnen laten aan zijn Mooring in Opua. Druk met de laatste kampeerspulletjes verzamelen en buurvrouw Fran die voor ons op Tiago let nog wat instructies te geven. Maar om 4 uur ‘s middags rijden we dan toch echt weg. Op naar de prachtige Oostkust net boven Whangarei.

De combinatie ‘wh’ spreek je trouwens uit als een ‘f’. Dus Whangarei klinkt als Fangareeh. Tenzij je een racistische blanke kolonialist bent, dan zeg je gewoon Wangareej. Maar net hoe je wilt overkomen.

Alle prachtige gratis plekjes aan het strand zijn gesloten vanwege de zomervakantie. Hierdoor belanden we uiteindelijk op een romantisch parkeerterrein bij Whangarei Falls. Best OK maar er staat heel veel wind. En in onze daktent betekent dat veel geklapper en geflapper en niet zo lekker slapen. 

De volgende dag rijden we meteen naar een garage omdat 70 kilometer na het begin van onze roodtrip het check engine lampje begint te branden. Snel laten checken en aangezien er ‘alleen wat gedoe met emissiemetingen’ is kunnen we ‘gewoon’ doorrijden. Dus rijden we door naar Auckland want daar moeten we nog ons goedkope Chinese zonnepaneel en extra accu op gaan halen. We hebben namelijk een koelkast en willen wel graag ons eten en drinken koel houden. Na een uurtje rijden belanden we in de file. Muurvast staat het. We keren om en nemen de alternatieve route. Snelweg nummer 16 is mooi en brengt ons naar een aardig plekje voor de nacht. Op 15 januari sturen we dan echt naar Auckland, slaan de stad over en zetten koers naar de Westkust om de voorspelde wind en regen van een naderende orkaan te vermijden. Kiwi’s zeggen: bevalt het weer aan de ene kust je niet? Rijd dan naar de andere kust. Dus dat doen we. 

We brengen een nachtje door in Raglan op een door Maori beheerde camping met kleurrijke bezoekers. Zes kinderen van een grote Maori familie vinden onze daktent heel erg interessant. Iedereen erin inclusief de kippenpoot die ondertussen wordt opgesmikkeld. Ik hoefde niet eens te vragen of ze in de tent wilden kijken. Het is een gezellige boel op de camping, maar we zoeken wat meer rust.

We vertrekken de volgende dag naar een plekje dicht in de buurt, Kawhia (komt ‘ie weer: Kafia), waarvoor we een mooi ritje maken door glooiende bergen over een van de vele gravelwegen in Nieuw-Zeeland. Bob en wij zijn in ons element. We bezoeken onderweg de Bridal Veil Falls. Supermooi. Ook bezoeken we een van de hot water beaches in Nieuw-Zeeland. Vulkanische activiteit zorgt voor opborrelend water van sauna-kwaliteit. Dus lekker in de koele zee zwemmen en in een kuil die een ander voor ons groef op het strand in heet water liggen soezelen. Onderwijl kijkend naar mannen die kuilen voor hun vrouwen staan te graven, op aanwijzing van die vrouwen. We eten en slapen later op een prachtige plek bij Oparua Roadhouse. 

Op dag vijf is het weekend voorbij dus ook voor ons tijd voor actie in de taxi. We rijden naar Lake Taupo, vinken het daar meest bezochte natuurpark van ons toeristenlijstje af -de Huka Falls- en belanden bij een gratis kampeerplek in de Hipapatua Reserve. Dit is een idyllisch plekje aan de koele Waikato rivier met stroomversnellingen waar we ons in mee laten voeren.

De volgende dag is weer een rustdag. De drie maanden werk aan Tiago moeten duidelijk nog even uit ons systeem en al dat rijden gaat je ook niet in de koude kleren zitten. We doen een dagje niets dan lekker zwemmen, lekker eten en weer lekker zwemmen. Heel erg fijn! De kampeerplek is een interessante plek waar alle lagen van de bevolking samenkomen. Bejaarden met luxe campers zo groot als stadsbussen, gezinnen in tenten en zwervers in busjes en auto’s. Sommigen daarvan dragen zelfs enkelbanden die je alleen van de overheid kunt krijgen. 

Dag zeven: en door! Naar het Tongariro national park; Whakapapa. Je raadt het al: Fakapapa. De enige plek waar je op het Noordereiland kunt skiën. Nou ja, in de winter dan. Mooie ruige vulkanen. En zelfs een beetje sneeuw. We wandelen naar Tawhai Falls oftewel Gollum’s Pools en zwemmen in het ijskoude smeltwater. Dat verdient wat uitleg. Lang geleden is er een serie films over Hobbits opgenomen in Nieuw-Zeeland. Praktisch elke scene die buiten is opgenomen, is nu een toeristische attractie waar mensen op bedevaart heengaan om scenes van de films na te spelen. De Tawhai watervallen waren ook even in beeld en heten nu dus Gollum’s Pools.

Afijn. We rijden zo hoog als maar kan door vulkanisch landschap, parkeren Bob op een echte camping en maken nog een wandeling van twee en een half uur naar de Silica Rapids. Het is lekker om met z’n tweetjes in dit prachtige nationale park te wandelen en te kletsen. De volgende dag willen we een langere wandeling maken. We blijven echter tot half elf in de tent. Het regent namelijk pijpenstelen en dan heb je op een camping of wandelpad -of in het algemeen buiten- volgens ons niet zo veel te zoeken. We ontbijten in de auto en warmen ons op onder een hete douche. Die middag maken we toch nog een mooie wandeling naar de Taranaki Falls. Op deze hoogte zijn de nachten flink koud, dus we houden elkaar warm in onze daktent op deze verlaten camping. Four seasons in one day…

Vrijdag 21 januari. Whakapapa naar New-Plymouth. Blijkbaar was iemand vergeten dat er een snelweg lag tussen deze twee plaatsen. Of vergeten dat er hele wereld lag tussen deze twee plaatsen. Hoe dan ook vandaag hebben we Forgotten World Highway gereden. De weg was mooi maar volgens Kitty volstrekt logisch dat hij vergeten is geraakt. Erg geestig is dat ergens halverwege of in het midden het zó vergeten is, dat er een republiek is uitgeroepen. Er woont nauwelijks iemand en de burgemeester van de republiek (?) is een kip – ja, echt. Maar ze hadden er lekkere koffie en een muffin met boter. Waarom ook niet? 

New Plymouth, zaterdag 22 januari. Afgelopen nacht waren de lokale jongeren een van de nationale sporten aan het beoefenen. De banden van je auto zo dun mogelijk proberen te racen, slippen en gummen. Camping? Scheuren we gewoon overheen, tussen de tentjes door… Je moet wat als je 16 bent. Overdag doen we het rustig aan. We hebben een massage op de het programma voor vanavond. En loopt een prachtige wandel en fietsroute langs de kust dus we wandelen aan het eind van de middag naar de stad. Erg mooi en het voelt hier ook lekker stads. Onderweg komen we heel toevallig Max en Bianca tegen. Ze zijn hier net na een zeilavontuur van 5 1/2 jaar en wat jaren in diverse buitenlanden met hun kinderen komen wonen. Max komt hier vandaan. We spreken af om morgen te picknicken in het stadspark.

In de stad eten we lekker Vietnamees! En laten ons anderhalf uur lang uit elkaar masseren. Na de massage willen we de maag nog even aftoppen maar alles is al dicht. Jammer. Brabants accent: wa is di nou veur unne stad. Anyhoe. De wandeling terug terwijl de zon ondergaat is heel fijn. We dartelen door de duinen. Nog even douchen en dan naar bed.

New Plymouth. 23 januari. Uitslapen en lekker kletsen met buurman Colin van 85. Colin heeft verdraaid veel trekjes van papa Anton. Zelfde handen, zelfde kleren, zelfde gebaren, zelfde manier van praten. Zelfs de geur in zijn camper komt bekend voor. Hoewel Kitty dat laatste beste kan missen. Kitty blijft maar naar zijn handen kijken. Als we weggaan toeteren we. Hij zwaait van achter zijn krantje en 15 seconden later klinkt een korte ‘toet’ vanuit de camper. Dit verzin je niet. Reden voor een glimlach én een traan.

Om 11:00 uur hebben we afgesproken met Bianca en Max. Natuurlijk komen we Fashionably Late. En dat geeft niks. Koffie, wasje, kletspraatje: heerlijk! Hier hadden we allebei echt behoefte aan. Even hangen met relaxte mensen. Het stadspark is prachtig en de meegebrachte kip is heerlijk, mede dankzij een fles Sauvignon Blanc. Aan het einde van de dag is nog ruimte voor een ijsco en wordt er met volle pens gebodyboard in de golven op het strand dichtbij het huis van Max en Bianca. Of misschien willen blijven slapen? Ja, gezellig! Eten, douchen, wijntje. Het lijkt wel een feestelijke zondag. Wat zeg ik: het is een feestelijke zondag.

Roadtrip 24 januari. Het gezin van Bianca en Max start op en wij maken gereed voor vertrek. Na koffie en thee is het tijd voor afscheid en op weg maar weer. Drie kwartier later staan we weer voor de deur… Portemonnee kwijt. Na een kwartier zoeken vinden we hem in onze eigen auto en kunnen weer door, onderwijl een kneuzenlied zingend.

Na de middag bezoek we een tentoonstelling over Nederlanders in Nieuw-Zeeland in een cultureel centrum in een stadje wat Foxton heet. Wat, u kent Foxton niet? Nederlandse kolonisten hebben er gewoon een molen neergezet. Pal naast het gemeenschapshuis met bibliotheek en expositieruimte. Heel indrukwekkend wat de Nederlanders er samen met de kiwi’s hebben neergezet. We gaan allebei helemaal op in de tentoonstelling over de Nederlandse naoorlogse geschiedenis in Nieuw-Zeeland. We worden er beiden zelfs een beetje melancholisch van; heimwee. Nog even drop en speculaas inslaan en door naar Waihanea beach voor de nacht. Op deze prachtige plek genieten we van een heerlijke duik in de zee, een kaasje en een biertje. Topdag.

Waihanea – Wellington 25 januari. Na een rustige nacht en een frisse duik in de zee ‘s ochtends gaan we weer op pad. Op naar Wellington. Laurens heeft gezien dat er bij een van de gratis kampeerplekken een 4WD track is naar de beroemde rode rotsen langs het strand. Daar rijden we natuurlijk heen! De route begint op een mooie plek met zelfs een mini museum. Dus dat begint goed. Over zand en gravel door stroompjes: superleuk. Dan zijn er kiezelstranden waar Bob ver in wegzakt. Kan Bob dit wel? Gas erop en in het spoor blijven en het schrapen langs de onderkant voor lief nemen blijkt het antwoord. Het is een super mooie rit en Kitty zit te kwispelen in de bijrijdersstoel. Soms met de billen samengeknepen. Laurens stuurt Bob overal doorheen en waagt zich nog even aan een ommetje over een iets-lastiger-dan-gedacht heuveltje met diepe kuilen voor de echte 4WD. Want Bob is wel een 4WD maar niet een echte zoals Jan Dirk de Defender. Hoewel, ook Bob komt bij een nogal hoge rots met puntig hoeken en gekke kuilen na een steile klim boven. De Devil’s Gate is bedwongen! Heel cool. Na dit avontuur -onderdeel van de reden om Bob te kopen- rijden we tevreden naar een overnachtingsplek waar de tent net niet van het dak waait. Welkom in Windy Wellington. Geen zin om te koken vandaag. Wel zin om ergens binnen te zitten. Het wordt Indiaas. Na het eten onderzoeken of er misschien in Nieuw-Zeeland zouden willen werken. We weten nog steeds niet of we kunnen doorreizen en de scheepskas mag best wel aangevuld. Laurens ziet een toffe vacature als manager voor de ontwikkeling van het Waterfront in Wellington. Something to feel about…

Wellington 26 januari. Na een onrustige nacht vanwege de harde wind -we halen zelf ‘s nachts een deel van de tent er af- drogen we de tent af en brengen Bob maar weer eens naar de garage, want er is weer iets wat reparatie nodig heeft. We wandelen naar het Te Papa Nationaal museum. Het is een mooi en afwisselend én gratis museum. Ongelofelijk. Een tentoonstelling over de Eerste Wereldoorlog is mooi gemaakt maar voor ons allebei iets te intens en wat minder informatief. De natuur- en geologietentoonstelling is veel interessanter. We komen veel te weten over de bijzondere fauna en het vulkanische wat Nieuw-Zeeland zo bijzonder maakt, en ook bedreigt.

Tijd voor lunch. Kebab en even lekker zitten. Daarna een lange wandeling langs het Waterfront om het eten te laten zakken. Lekker Rotterdams aandoend; park, winkeltjes, haven, industrie, kantoren. Ziet er uit als een inspirerende plek om aan te werken. Dus hebben we een goed gesprek over wel of niet hier werken. Voelen en denken. Slotsom is dat we dit niet gaan doen. We willen alles richten op geld verdienen terwijl we reizen. Online dus. Niet in een kantoor op een vaste plek met een baas en vakantiedagen. We volgen ons gevoel en kiezen weer eens niet voor de makkelijkste oplossing. De boot heet niet voor niets Tiago. Vrijheid, zelfvoorzienendheid, dromen volgen. Zo, is dat ook weer besloten. 

Terug naar het museum, want we zijn nog lang niet uitgekeken. Dus verkennen we andere exposities. Heel tof. Bovenin zit een echt museum voor de kunst en niet voor het informeren of leren. Nadat we Bob parkeren voor de nacht, terwijl we al in bed liggen, checkt Kitty de veerboot naar het Zuidereiland nog eens. Het is lastig om een plek voor de auto te vinden op een ferry. En we willen graag door. Vrienden van ons moesten namelijk als voetganger over en vervolgens een auto huren op het Zuidereiland om hun reis te vervolgen. Kitty ziet dat er nog één plekje vrij is voor de vroege ferry morgen. Geannuleerd, mogelijk vanwege de stevige wind die ook voor morgen voorspeld is. Doen? Doen! Het is weer tijd voor een nieuw eiland.

Binnenkort volgt deel 2 van dit reisverslag: het Zuidereiland.